Wat is het verschil tussen 'beïnvloed' en 'beïnvloedt'?
Veel mensen raken in de war wanneer zij het werkwoord ‘beïnvloeden’ moeten vervoegen. De keuze tussen 'beïnvloed' en 'beïnvloedt' lijkt klein, maar is essentieel voor correcte Nederlandse spelling. Het is een klassiek voorbeeld van werkwoorden waarbij het lastig is te bepalen wat de juiste vorm is in een specifieke zin. In dit artikel leggen we uit wat het verschil is tussen deze twee vormen en hoe je gemakkelijk de juiste kiest.
Wanneer gebruik je ‘beïnvloed’?
‘Beïnvloed’ is de verleden tijd van het werkwoord beïnvloeden of het voltooid deelwoord. Je gebruikt deze vorm als je praat over iets wat in het verleden is gebeurd of in combinatie met een hulpwerkwoord, zoals 'heeft' of 'is'. Een voorbeeldzin is: ‘De film heeft mij positief beïnvloed.’ Hier ondersteunt het hulpwerkwoord 'heeft' de hoofdhandeling ‘beïnvloed’, wat aangeeft dat het om een voltooid verleden tijd gaat.
Het voltooid deelwoord herkennen
Een handig ezelsbruggetje is dat veel voltooid deelwoorden in het Nederlands eindigen op een -d of -t en vaak na hulpwerkwoorden zoals 'hebben', 'zijn' of 'worden' komen te staan. Denk bijvoorbeeld aan: ‘Zij is diep beïnvloed door het gesprek.’
Wanneer gebruik je ‘beïnvloedt’?
‘Beïnvloedt’ met een ‘t’ op het eind is de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van het werkwoord 'beïnvloeden'. Je gebruikt deze vorm als het onderwerp van de zin ‘hij’, ‘zij’ of ‘het’ is. Bijvoorbeeld: ‘Hij beïnvloedt zijn collega’s met zijn positieve houding.’
De juiste werkwoordsvorm kiezen
Een hulpmiddel hierbij is het werkwoord 'lopen’ gebruiken als test: als je in plaats van ‘hij beïnvloedt’ ook ‘hij loopt’ kunt zeggen, dan kies je ‘beïnvloedt’ met een t. Als je in plaats van ‘heeft beïnvloed’ ook kunt zeggen ‘heeft gelopen’, dan gebruik je het voltooid deelwoord ‘beïnvloed’.
Veelgemaakte fouten en hoe ze te voorkomen
Een veelgemaakte fout is het vergeten van de t in ‘beïnvloedt’ of juist het onterecht toevoegen van een t aan ‘beïnvloed’. Dit komt vaak doordat mensen onzeker zijn over de grammaticale regel. Door even na te denken over het onderwerp en de tijd waarin je spreekt, kun je eenvoudig de juiste vorm kiezen. Oefening maakt meester: probeer regelmatig zinnen te maken met beide vormen om het verschil onder de knie te krijgen.
Samenvatting in één zin
Gebruik ‘beïnvloed’ als je spreekt in het verleden met een hulpwerkwoord, en ‘beïnvloedt’ als er sprake is van een tegenwoordige tijd waarbij 'hij', 'zij' of 'het' het onderwerp is.